Appeltaart maken

Bereiding

1. Meng in een kom de bloem, basterdsuiker, boter en het zout door elkaar. Mix met een mixer met deeghaken tot een kruimelig deeg. Voeg 3/4 van het ei toe en kneed kort verder tot een gladde deegbal. Wikkel in vershoudfolie en leg een uur in de koelkast.
2. Verwarm de oven voor op 175 graden. Vet een springvorm (24 cm) in met boter.
3. Schil de appels en snijd in blokjes. Doe de appel, het citroensap, de basterdsuiker, kaneel, rozijnen en custardpoeder in een kom en roer door elkaar.
4. Bestuif het werkblad met bloem. Rol het deeg uit tot een grote ronde lap. Draai het deeg tussen het rollen door steeds om en bestuif het aanrecht en het deeg lichtjes met bloem zodat het niet gaat plakken. Gebruik niet meer bloem dan nodig is, anders wordt het droog.
5. Bekleed de vorm met het deeg, je hoeft niet tot bovenaan te bekleden, 2/3 is goed. Snijd het overige deeg (of rol opnieuw uit) in stroken van ca. 2 cm. voor de bovenkant.
6. Verdeel de appelvulling over de taartbodem en druk lichtjes aan tot de rand van het deeg. Leg de deegstroken kruislings op de appelvulling en druk ze vast. Als je deeg over hebt kun je ook nog een strookje rondom over de rand leggen. Bestrijk het deeg met het overige ei.
7. Bak de taart iets onder het midden in de oven in circa 1 uur goudbruin en gaar. Controleer na 15 minuten en zet de oventemperatuur iets lager als de bovenkant te snel bruin kleurt, de appels hebben echt een uur nodig om lekker zacht te worden.
8. Verwarm de abrikozenjam in een steelpannetje. Bestrijk de taart direct uit de oven met de warme abrikozenjam voor een mooie glans. Laat minimaal 30 minuten afkoelen voor het aansnijden.