Indische speklapjes in ketjapsaus

Bereiding

1. Snijd elke speklap in circa 4 stukken. Bestrooi ze met zout en peper.
2. Verhit een koekenpan met een scheutje olie en bak de speklapjes in een enkele laag aan beide kanten goudbruin. Je zult ze in meerdere porties moeten bakken omdat het anders niet past. Schep de speklapjes op een bord en zet opzij.
3. Giet het overtollige bakvet in de koekenpan weg. Zorg dat er ongeveer 1 el bakvet achterblijft in de pan. Voeg de ui, knoflook en gember toe aan het achtergebleven bakvet en bak op middelhoog vuur tot de ui zacht is.
4. Voeg de ketjap, sambal, rijstazijn, honing en het water toe en breng aan de kook. Leg de speklapjes in de ketjapsaus (ze moeten net onderstaan, voeg anders meer water toe) en doe de deksel op de pan. Zet het vuur laag en smoor de speklapjes circa 1 uur, of tot ze heel zacht zijn. Het vocht mag niet meer koken, slechts heel zachtjes pruttelen. Gebruik anders een sudderplaatje.
5. Bind de ketjapsaus voor serveren desgewenst met een maizenapapje als hij te dun is. Roer hiervoor 1 el maizena tot een glad papje met koud water en voeg hiervan al roerend een beetje (je hoeft niet alles te gebruiken) toe aan de saus tot hij de gewenste dikte heeft.
6. Bestrooi de Indische speklapjes voor serveren met lente-ui en seroendeng.