Bereiding
Doe de spekjes met een klein kneepje bakboter of olie in een kookpannetje en bak ze langzaam goudbruin op laag tot middelhoog vuur. Schep de spekjes uit de pan en laat uitlekken op een stukje keukenpapier. Bewaar het spekvet.
Breng een ruime pan met water aan de kook voor de aardappels.
Doe het gehakt, de gehaktkruiden en het ei in een kom en kneed met je handen door. Draai mooie, ronde gehaktballetjes van het gehakt en leg ze op een bord. Verhit de koekenpan met een kneep vloeibare bakboter en laat heet worden. Leg de gehaktballetjes in de koekenpan en bak ze rondom goudbruin en gaar. Voeg als de gehaktballetjes bijna gaar zijn een scheutje water en mosterd toe aan het bakvet en roer door. Warm nog even door tot de gehaktballetjes gaar zijn en je een mooie jus hebt.
Kook ondertussen de aardappels 10 tot 12 minuten in kokend water tot ze zacht zijn. Giet de aardappels af en stamp ze fijn. Zet de pan terug op laag vuur en maak de puree smeuïg met een klont boter en een scheutje melk. Indien gewenst kun je nu ook het bewaarde spekvet door de puree roeren, dit geeft een lekkere, hartige smaak aan de puree. Breng op smaak met zout en peper uit de molen. Voeg de gesneden kropsla toe en roer door de aardappelpuree. Warm 1 tot 2 minuten door tot de sla is geslonken.
Serveer de sla-stamppot met de uitgebakken spekjes, gehaktballetjes en wat mosterdjus.
Deel je reactie