Bereiding
Verhit een hapjespan met een scheutje olijfolie en voeg de champignons toe. Bestrooi met zout en peper uit de molen en bak op hoog vuur tot het vocht verdampt is en ze goudbruin zijn. Schep ze op een bord en houd ze warm onder alufolie.
Veeg de pan eventueel schoon met een keukenpapiertje en verhit de hapjespan opnieuw met een scheutje olijfolie. Voeg de sjalot en knoflook toe. Bak 2 minuten op laag vuur tot de sjalot glazig en zacht is.
Voeg de risotto toe en bak 1 minuut mee. Blus af met de wijn en laat even inkoken. Voeg zoveel bouillon toe tot de risotto net onderstaat — je voegt dus niet direct alle bouillon toe. Laat op middelhoog vuur zachtjes pruttelen. Voeg steeds opnieuw bouillon toe als de vorige bijna is opgenomen, de risotto mag niet droog komen te staan. Roer regelmatig door. De risotto is goed als hij beetgaar en smeuïg is. Het kan zijn dat je wat bouillon overhoudt.
Voeg — als de risotto bijna beetgaar is — de champignons, groene asperges (groene aspergetips hebben een hele korte bereidingstijd en zijn het lekkerst als ze nog een bite hebben), geraspte Parmezaan (houd wat achter voor garnering), crème fraîche, roomboter en peterselie toe aan de risotto en roer erdoor. Zet het vuur uit en doe de deksel op de pan. Laat 2 minuten staan.
Rooster ondertussen de pijnboompitjes goudbruin in een droge koekenpan.
Schep de risotto op borden en garneer met de achtergehouden kaas, pijnboompitjes en eventueel wat blaadjes rucola (als je die in huis hebt). Bestrooi met zwarte peper uit de molen.
Deel je reactie