Walnotentaart

Bereiding

Meng in een kom de bloem, suiker, het zout en de citroenschil. Voeg de boter toe en kneed met koele handen snel tot een kruimelig deeg. Voeg het ei toe en kneed verder tot een compacte deegbal. Wikkel in vershoudfolie en laat 45 minuten rusten in de koelkast.

Verwarm de oven voor op 175 graden (hetelucht op 160 graden). Vet de springvorm in met boter of olie.

Rol het deeg op een licht bebloemd werkblad uit en bekleed de springvorm hiermee. Laat het overtollige deeg even zitten.

Roer in een kom de walnoten, poedersuiker, honing en bloem door elkaar. Voeg de crème fraîche, het ei en de kirsch toe en roer glad. Verdeel het walnotenmengsel over de taartbodem.

Snijd het overtollige deeg langs de randen af zodat de deegrand en de vulling even hoog zijn (de deegrand mag net iets hoger zijn). Vorm een bal van het overtollige deeg en rol opnieuw uit tot een ronde lap. Dek hiermee de bovenkant van de taart af. Druk de randen dicht. Klop het andere ei los en bestrijk hiermee de bovenkant van het deeg.

Bak de taart 60 minuten in het midden van de oven of tot de bovenkant goudbruin is. Laat hem afkoelen op een taartrooster. De taart is na 1 à 2 dagen het allerlekkerst. Als je de taart na het afkoelen goed inpakt met vershoudfolie kun je hem op een koele en donkere plek minstens een week bewaren.

Bestrooi de walnotentaart vlak voor serveren eventueel met wat poedersuiker en garneer met de halve walnoten.