Zelfgemaakte bamischijf

Eén keer koken, vier keer eetplezier! Dat gebeurde toen ik een grote pan van deze bami goreng maakte. Drie dagenlang aten Johan en ik (Ella-Marie was ziek en at voor een zieke kip) de bami als avondmaal en van het restant besloot ik bamischijven te maken. Op mijn nog-te-koken-lijst schreeuwden zij al tijden om aandacht.

Maar het maken ervan stelde ik steeds uit, omdat ik er een beetje tegenop zag. Maar doordat de bami nu al klaar was, viel het gelukkig reuze mee. Bamivulling maken is echt zo gepiept en daarna laat je haar gewoon een nachtje opstijven in de koelkast. De volgende dag hoef je alleen nog te paneren – daarvoor geef ik je een paar handige tips zodat ook dat een fluitje van een cent wordt.

Dus hup, ren je keuken in en ga aan de slag. Je zult het meemaken, je gaat smullen van de lekkerste bamischijven ooit. Ze zijn tien, nee honderd keer lekkerder dan de kant-en-klare schijven.

Onderstaande hoeveelheden zijn voldoende voor circa 9 bamischijven.

Ingrediënten

Voor de vulling

• 500 g bami (ik gebruikte dit recept)
• 30 g ongezouten roomboter
• 35 g bloem
• 200 ml kippenbouillon
• 1 el ketjap manis
• 1 tl sambal manis

Voor het paneren

• 75 g bloem
• 5 eiwitten, losgeklopt
• 200 g paneermeel
• 1 tl paprikapoeder (optioneel)

Bereiding een dag van tevoren

Vet een bakblik in met olie en bekleed met vershoudfolie.

Smelt voor de vulling de boter in een pan — laat de boter niet kleuren. Voeg de bloem toe en roer met een garde goed door. Laat de bloem circa een minuut op laag vuur zachtjes garen — wederom niet laten kleuren. Voeg al roerend met een garde de kippenbouillon toe en zet het vuur iets hoger. Blijf roeren, totdat alle klontjes verdwenen zijn en je een dik gebonden, gladde saus hebt. Breng op smaak met de ketjap en sambal. Roer de bami door de saus en meng goed door elkaar. Verdeel de bami over het bakblik en druk stevig aan. Dek af met vershoudfolie en laat afkoelen. Zet de afgekoelde bami een nacht in de koelkast om op te stijven.

Afmaken op de dag zelf

Snijd de bami in 9 gelijke stukken en draai er met je handen stevige, ronde ballen van. Druk ze plat in de vorm van een ronde schijf. Leg de bamischijven op een bord en zet enkele minuten in de vriezer om op te stijven — zo kun je ze straks makkelijker paneren.

Zet ondertussen drie kommen, of diepe borden klaar: één met bloem, één met losgeklopt ei en één met paneermeel, eventueel vermengd met paprikapoeder.

Wentel de bamischijven eerst door de bloem, dan het eiwit en tot slot door het paneermeel.

Gebruik je ene hand om de bamischijven door de bloem en het eiwit te wentelen en leg met dezelfde hand de bamischijf in de kom met paneermeel. Raak de bamischijf nu niet meer aan, maar schud de kom met je schone hand krachtig heen en weer, totdat de bamischijf rondom voorzien is van een dun paneerlaagje. Zo behoud de bamischijf zijn vorm en krijg je een egale paneerlaag zonder vingerafdrukken.

Leg de gepaneerde bamischijven op een schoon bord.

Herhaal dit totdat alle bamischijven gepaneerd zijn. Zet de bamischijven opnieuw in de vriezer (circa 15 minuten) om op te stijven. Paneer de bamischijven voor de tweede keer — het wentelen door de bloem mag je nu overslaan.

Frituur de bamischijven circa 5 minuten op 180 graden. Je kunt de bamischijven ook invriezen en later frituren. Frituur ze dan circa 7 minuten op 180 graden.

Eet smakelijk!

Themarecepten, Wereldgerechten, Hollandse recepten, Mannenvoer, Voor bij de borrel